Het gevaarlijke momentum

Het gevaarlijke momentum. Laat ons met z’n allen samen de handen aan de ploeg slaan.

Grote paniek in Belgenland: De begroting ontspoort fors, naargelang de positieve ingesteldheid en/of politieke kleur van de boodschapper, met 1,2 of 1,4 tot zelfs 2,4 miljard euro.
Hoeft dit dan te verbazen? Zeker niet. Vooreerst nam de regering haast onmiddellijk bij haar aantreden de moedige beslissing om met de taxshift een reeks van broodnodige belastingverlagingen en lastenverlagingen op arbeid in te zetten. Dit zou in normale omstandigheden de koopkracht moeten versterken (want wie werkt heeft een hoger nettoloon) en dit zou toch de ondernemingen moeten stimuleren sneller en meer werkkrachten aan te werven (want de werkkracht kan terug iets beter de concurrentie aan met machines).

Het probleem is echter dat de omstandigheden vandaag verre van normaal zijn. Zo is er nauwelijks economische groei, blijft de inflatie langdurig laag en wordt de spaarder met de nachtmerrie van een quasi-0-rente geconfronteerd. En dan kwamen er ook nog de terreurdreigingen en de vluchtelingencrisis… Je zou voor minder angstig worden.

Bovendien is er terecht een reeks domme beslissingen uit het verleden rechtgezet om verdere budgettaire ontsporingen te vermijden. Intussen is de factuur hiervoor in grote mate bij hetzelfde doelpubliek (de genieters van de taxshift) terechtgekomen. Zo werd de BTW op elektriciteit terug opgetrokken van 6% naar 21% en wordt vanaf deze maand het gat dat het gemors met de subsidies rond zonnepanelen heeft geslagen opgevuld met 100 euro energieheffing. Academici schatten dat een gemiddeld gezin, alleen nog maar voor zijn elektriciteit, hierdoor 500 euro per jaar aan koopkracht verliest.
Toegegeven, ook de olie is vrij goedkoop geworden. Dit verlaagt de energiefactuur voor wie stookolie verbruikt maar zorgt ook voor een belangrijke besparing aan het tankstation. Tevens help het de inflatie laag te houden en aldus de koopkracht op peil te houden.
Hoewel iedereen rationeel overtuigd zou moeten zijn van het feit dat de uitkomst van al die effecten voor een modaal gezin toch licht positief is, blijft de oppositie fanatiek moord en brand schreeuwen.
De klassieke recepten worden als tegenvoorstellen uit de kast gehaald:
“Ga het halen bij de multinationals, zelfs al moet je hiervoor woordbreuk plegen want Europa zegt ook dat het moet”. “Ga het halen bij de grote vermogens want nu alle rekeningen toch zichtbaar zijn voor de fiscus kunnen ze niet langer vluchten met hun kapitaal”. “Zet in op nog meer belastingcontroleurs, nog meer sociale inspectie, zeker bij de zelfstandigen en vennootschappen want het kan toch niet zijn dat de voorafbetalingen zo fors tegenvallen”. “Pak nog maar een keer de bedrijfswagens aan want wie er één heeft gaat liever met zijn wagen in de file ergens naartoe in plaats van het veel te dure, maar door de belastingbetaler gesubsidieerde openbaar vervoer, te nemen”.

Bovenstaande argumenten klinken een beetje simplistisch en populistisch en hebben als gemene deler “Ga het geld zoeken waar het zit”. Een ander kenmerk is dat ze zich enkel focussen op hogere inkomsten zonder stil te staan bij de averechtse effecten van dergelijke onbezonnen maatregelen.
Vooreerst zal geen enkele multinational met een voor hem gunstige ruling op zak ook maar één eurocent terugbetalen. Meer nog, bij gebrek aan Belgische geloofwaardigheid zullen multinationals – terwijl juridische procedures worden opgestart – ons land de rug toekeren. Men zal terecht andere horizonten opzoeken waar de belastingen en het ondernemingsklimaat gunstiger zijn en waar een complexe trukendoos zelfs niet nodig is. De tarieven in de vennootschapsbelasting zijn er sowieso transparant veel lager.
Een vermogen opbouwen, dat kan pas na het betalen van belastingen allerhande. Een belasting op vermogen, ongeacht de variant en benaming, is altijd een dubbele belasting en volstrekt onrechtvaardig. Bovendien ziet het vermogende publiek ook vandaag haar inkomstenbronnen al te veel wegsmelten. Aandelenkoersen kelderen en rente-inkomsten zijn te verwaarlozen. Rentenieren is in de huidige marktcontext een illusie geworden. Omwille van de lage rente, met als gevolg de haast symbolische bonificatie bij het doen van vrijwillige voorafbetalingen van belastingen, ontbreekt uiteraard elke incentive om de staatskas te pre-financieren. Meer controle zal hieraan niets verhelpen. Terug de bedrijfswagens in het vizier nemen is zonder evenwichtig debat en flankerende maatregelen ter compensatie van de loonkost sowieso contraproductief. Het is zeer de vraag of de Elio-maatregelen op de keper beschouwd niet meer hebben gekost dan opgeleverd. Een hardwerkende bedrijfsleider kan zich wel eens tegoed doen aan een dure wagen, maar er worden hiermee wel BIV, verkeersbelasting, BTW (slechts 50% aftrekbaar voor personenwagens) en via de verworpen uitgaven belastingen geïnd (slechts een gedeelte van de kosten komt voor beroepsmatige kosten in aanmerking). Men koopt nu minder wagens maar ook anders (groenere wagens maar ook classic-cars en oldtimers). En, wie het echt op zijn heupen krijgt kan nog altijd een rittenadministratie doen om zijn belaste voordelen billijk maar correct af te rekenen.

Hoe dan ook, met een overheid waarbij het overheidsbeslag nog steeds uitstijgt boven de 50% van wat wij met ons allen produceren (bbp) is er maar één juiste weg: die van het structureel hervormen en besparen op het overheidsapparaat. Vandaag zien wij voor het eerst dat het overheidsbeslag bescheiden aan het dalen is. Dit momentum moeten wij vasthouden en aangrijpen om met doordachte maatregelen vooral economische groei en het verhogen van de koopkracht te stimuleren.

Waarom slaan politici, vakbonden, werkgevers en werknemers niet samen de handen aan de ploeg door prioriteit te geven aan het uitdenken van enkele slimme “quick-wins” welke onmiddellijk effect kunnen ressorteren? Wat te denken van de implementatie van volgende maatregel:
Geef alle bedrijfsleiders de mogelijkheid om minimum 500 euro tot maximum 2.500 euro per jaar per aan fiscaal vrijgestelde bonus toe te kennen per werknemer en/of vennootschapsmandataris, zonder administratieve ballast, dus zonder dat hiervoor een CAO of toetredingsakte nodig is. Omdat de bonus in de economie geïnjecteerd zou worden wordt het bedrag verplicht opgeladen op een elektronische bankkaart (cf. prepay-card) op naam van de werknemer met vervaldatum van één jaar na toekenning. Er zijn op de uitkeringen geen belastingen en/of RSZ-bijdragen verschuldigd. Echter, wat na één jaar niet besteed werd aan consumptie kan worden overgeboekt op de bankrekening van de werknemer, zij het na afhouding van een bevrijdende taks van 50%. Die gaat dan naar de fiscus want anders krijgt men gewoon belastingvrij spaargeld toegeschoven en dit is de bedoeling niet van de maatregel.

Dit is een absolute WIN-WIN voor alle actoren:
De werknemer en/of vennootschapsmandataris krijgt een forse netto-koopkrachtinjectie welke minstens de stijging van een normale elektriciteitsfactuur evenaart (500 euro) tot zelfs meer dan 200 netto per maand. De indexsprong en de gestegen facturen worden direct vergeten. Men ziet terug licht aan het eind van de tunnel. De werkgever kan zonder administratief tijdverlies (in vergelijking met de niet-recurrente bonus) zijn goede medewerkers (geen verplichting tot toekenning aan alle werknemers) een incentive aanbieden zonder fiscale en parafiscale lekkage. De economische groei zal aantrekken en er zal meer geïnvesteerd worden waardoor de tewerkstellingskansen verhogen en er meer BTW-inkomsten geïnd kunnen worden. Terwijl de terugverdieneffecten spelen van een aantrekkende economie en private creatie van tewerkstelling kan ingezet worden op een volgende “quick-win”, namelijk die van de administratieve vereenvoudiging waardoor de complexiteitskosten drastisch dalen en – gelet op de eenvoud – er snellere en efficiëntere controles mogelijk zijn met minder maar gelukkiger ambtenaren.

Laat eens horen wie daar nu tegen kan zijn?

header